menu

Een combinatie van antibiotica werkt beter tegen lyme dan een enkel antibioticum

Door Joke Fransen

Dit artikel is verschenen in de voorjaarseditie 2024 van Lyme Magazine. Wil jij op de hoogte blijven word dan nu lid van de Lymeverening. Je ontvangt dan 3 x per jaar het Lyme Magazine bij jou thuis op de mat.

In november 2023 werd een artikel gepubliceerd in ‘Frontiers of Microbiology’, getiteld: ‘Superior Efficacy of combination antibiotic therapy versus Monotherapy in a mouse model of Lyme disease’ door de onderzoeksgroep van Monica Embers.

Alt =

Hier volgt een bespreking van alle bevindingen.
Na een tekenbeet en infectie met Borrelia Burgdorferi wordt vaak behandeld met één korte antibioticakuur. Hierna blijft rond de 10-20% van de patiënten in de VS nog zes maanden of langer chronische symptomen houden. In sommige gevallenkomt dit door een persisterende infectie. In onderzoek met geïnfecteerde muizen met gedissemineerde symptomen, werd gekeken naar de aanwezigheid van de Borrelia-bacterie na behandeling met een enkel antibioticum en na behandeling met een combinatie van twee of drie verschillende soorten antibiotica. De muizen werden geïnfecteerd door spirocheten van Borrelia bugdorferi stam B31.5A19 onder de huid te injecteren, waarna na verloop van tijd gecontroleerd werd of de muizen ook daadwerkelijk geïnfecteerd waren.

Twee maanden na infectie werd gestart met toediening van een antibioticum tijdens 28 dagen. Via referentietesten werd de concentratie van de antibiotica in het bloed van de muizen vastgesteld.

Na beëindiging van de kuur werd Xenodiagnose toegepast: door ‘schone’ teken op de muizen bloed te laten opnemen. En later deze teken ook te gebruiken voor diverse testen op aanwezigheid van Borrelia (weefselkleuring, kweek, moleculaire testen PCR op DNA en RT-PCR op RNA) kon worden nagegaan of deze teken  gekoloniseerd zijn met spirocheten uit de muizen. Vijf tot zes maanden na de infectie (twee tot drie maanden nadat de antibiotica was toegediend) werden de muizen gedood en werden afgenomen bloed en weefsel onderzocht op aanwezigheid van Borrelia via kweek, PCR en RT-PCR.

Bij de muizen die één antibioticum kregen toegediend, werd bij elk van die antibiotica levende spirocheten gevonden bij minstens één van de vijf muizen met die behandeling. De geteste antibiotica in de monotherapie – die in de VS allemaal door de FDA zijn goedgekeurd – waren Azlocilline*, Bactrim*, Disulfiram, Carbomycin*, dapson, Rifampicine, Cefotaxim, en loratadine. Disulfiram wordt gebruikt bij alcoholverslaving, maar geeft  ook verbetering bij behandeling van lymepatiënten.

Loratadine is een antihistaminicum (tegen allergieën), maar werkt de mangaanhuishouding van de bacterie tegen. Doxycycline en ceftriaxon werden in deze studie niet als monotherapie getest, maar de onderzoekers verwijzen naar ander onderzoek waarin is aangetoond dat na deze behandeling spirocheten werden gevonden.

Ook de combinaties van azlocilline met bactrim, of met disulfiram, en de combinatie disulfiram met bactrim hadden alle drie een zeer slechte werking. In minstens vier van de vijf muizen werden spirocheten aangetroffen.

Vier van de vijf overige geteste combinaties van twee antibiotica en drie combinaties van drie antibiotica gaven goede resultaten. De muizenweefsels waren allemaal negatief op kweek evenals op 16S RT-PCR testen, die de aanwezigheid van RNA van Borrelia aangeven. Echter bij de vijfde combinatie, Cefotaxim + Carbomycine*, werd een positieve 16S RT-PCR in één van de xenodiagnose-teken gevonden, wat toch duidt op mogelijke overleving in de muis. Dit laatste is belangrijk, aangezien RNA van Borrelia snel uit het muizenlichaam verdwijnt als de spirocheten niet meer in leven zijn, in tegenstelling tot de resten van DNA, die nog langere tijd aanwezig kunnen zijn.. Dit was ook te zien in de vergelijking tussen de DNA- en RNA-testen. Bij alle succesvolle combinaties werd nog bij één tot vijf van de vijf geteste muizen per behandeling een positieve 16S PCR DNA-testuitkomst gevonden.

De zeven succesvolle combinaties waren:

  • Doxycycline+ceftriaxon,
  • Dapson+rifampicine,
  • Dapson+Clofazimine*,
  • Cefotaxim+doxycycline,
  • Doxycycline+ceftriaxon+Carbomycin*,
  • Dapson+Clofazimine*+rifampicine,
  • Cefotaxim+loratadine+doxycycline.

De onderzoekers bevelen de combinatie Doxycycline+ceftriaxon aan voor vervolgonderzoek.

* Niet beschikbaar in NL

Beide antibiotica worden regulier al individueel ingezet bij behandeling van een Borrelia-infectie in de VS. Ook de combinatie dapson+rifampicine is een goede kandidaat. Deze antibiotica worden ingezet bij behandeling van tuberculose en lepra (dapson) en ervaring met het gebruik bij patiënten is aanwezig, ook bij lymepatiënten in de VS.

Een combinatie met een derde antibioticum lijkt vooralsnog niets toe te voegen aan het resultaat.

Vervolgonderzoek is aan de orde waarbij de werking van de antibioticacombinaties moet worden onderzocht na infectie van proefdieren door overdracht door teken in plaats van injectie. Ook de werkzaamheid na infectie met andere stammen en soorten Borrelia moet verder worden onderzocht.

Opmerking Joke Fransen: De resultaten wijzen erop dat de kans op persistentie van de bacterie bij monotherapie groter is dan bij combitherapie. De resultaten zijn hoopvol. Behalve het bovengenoemde vervolgonderzoek met proefdieren zal men in een vervolgstadium moeten bekijken hoelang en in welke dosering een behandeling aan patiënten moet worden gegeven. Het feit dat nog steeds stukjes DNA van Borrelia aangetroffen worden na een combibehandeling, kan betekenen dat klachten ook na behandeling nog kunnen aanhouden. Resten van de Borrelia kunnen alsnog voor ontstekingsreacties zorgen. Ook dat moet verder worden onderzocht.