Door Lauri Giepmans
Een aantal jaren terug zat ik in jouw spreekkamer. Mijn allerlaatste hoop. Ik had een operatie van 30 minuten nodig, die mijn hele toekomst kon veranderen. Als ik die operatie zou krijgen, zou ik daarna toegang hebben tot de behandelingen die ik nodig had.
30 minuten van jouw dag, zodat ik de rest van mijn leven minder hoefde te lijden. Lijkt mij een no-brainer. Maar jij zat daar, aan de overkant van de tafel, met een sarcastische glimlach retorische vragen te stellen terwijl je een punt probeerde te maken over dat jij de verantwoordelijkheid niet wilde van die operatie, die je al 100 keer gedaan had. Dat als die operatie mis zou gaan, dat jij dan verantwoordelijk zou zijn. Een verantwoordelijkheid die je niet wilde… als arts.
Wat je niet door had, is dat je daardoor ook direct verantwoordelijk was voor de achteruitgang die ik zou blijven ervaren. Alle spasmes, alle blauwe plekken, alle verrekte spieren, alle momenten dat ik niet zelfstandig over straat kon omdat het niet veilig was, alle aanvallen. Ook jouw verantwoordelijkheid, maar niet op papier.
Ik hoop dat jij nooit in zo’n machteloze positie komt, waarin je letterlijk niks meer kan, huilend in een spreekkamer zit tegenover een arts die jouw allerlaatste kans is op verbetering en dat die arts dan met een sarcastische opmerking jou de deur wijst. Je verdoemend tot een leven van een spastisch kasplantje. Die met 1 zinnetje bepaalt dat jouw leven het niet waard is om te verbeteren.
Het gaat nu beter, ik heb na jaren strijden het medicijn gehad wat ik nodig had en het gaat zoveel beter, maar niet dankzij jou. Dankzij jou heb ik jaren langer moeten lijden dan nodig was geweest.
Je was niet alleen, ik kan deze brief naar wel 50 artsen schrijven die dat lijden langer dan nodig maakte, maar ik schrijf hem vandaag naar jou. Jij stond toevallig vandaag op mijn therapie to do lijstje. Toevallig, gewoon eentje tussen het rijtje van velen.
Maar jij was de arts, die een wanhopige patiënt aankeek, en die nonchalant wegstuurde. Waar was je ArtsenEed? “Ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving en zal de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg bevorderen” zwoer je. Maar toen deze eed puntje bij paaltje kwam, was jij niet thuis.