menu

Meer inzicht in genetische en immunologische aspecten van de ziekte van Lyme

Welke genen en genetische variaties spelen een rol bij de ziekte van Lyme, zoals bijvoorbeeld bij de gevoeligheid, ernst en duur van de ziekte? Onderzoekers van Radboudumc, Amsterdam UMC, RIVM en CiiM publiceren in BMC Infectious Diseases en Nature Communications 31 nieuwe genetische locaties die van invloed zijn en een nieuwe genvariant die een verhoogde gevoeligheid geeft voor de ziekte.
 

De ziekte van Lyme (Lyme borreliose) wordt veroorzaakt door een tekenbeet waarbij de bacterie Borrelia burgdorferi wordt overgedragen. Niet iedereen is even vatbaar of gevoelig voor de infectie. De een merkt er niets van, terwijl de ander (ernstig) ziek wordt. Tijdig behandelen met antibiotica brengt de meeste patiënten genezing.

Toch houdt een groep patiënten last van symptomen zoals vermoeidheid, cognitieve stoornissen en pijn. Zoals bij andere infectieziekten heeft dit verschil te maken  met de wisselwerking tussen de afweer van de mens (de gastheer) en de binnendringende organismen (de gasten).

Aangeboren en verworven afweerreacties tegen de Borrelia bacterie zijn medebepalend of een infectie snel en goed wordt opgeruimd. Voldoende reden voor onderzoekers van Radboudumc, Amsterdam UMC, RIVM en CiiM om genetisch-immunologische aspecten bij de ziekte van Lyme nader te analyseren.

Verhoogde gevoeligheid

De resultaten van een ‘genome wide association study (GWAS)’ zijn recent gepubliceerd in BMC Infectious Diseases. In gegevens van ruim 1100 patiënten met de ziekte van Lyme uit het Nederlandse LymeProspect onderzoek werd gekeken of kleine genetische variaties van invloed zijn op de vatbaarheid voor deze infectie.

Hedwig Vrijmoeth, arts-onderzoeker in het Radboudumc: “Dat bleek inderdaad het geval. We vonden een tot dusver onbekende variant die de kans op de ziekte van Lyme verhoogd. Mensen met deze variant zijn dus vatbaarder voor de ziekte. Bij hen zien we ook een hogere anti-ontstekingsreactie en een lagere productie van anti-lichamen tegen de Borrelia bacterie. Dit zorgt ervoor dat de bacterie ook langzamer wordt opgeruimd. Het is in elk geval een belangrijk genetisch-immunologisch effect om rekening mee te houden bij het toekomstig wetenschappelijk onderzoek naar de afweer tegen lymeziekte.”

Genen en immuunsysteem

In het menselijke afweersysteem spelen cytokinen een belangrijke rol. Cytokinen zijn kleine eiwitten die fungeren als boodschappers tussen allerlei cellen van het afweersysteem. Werken ze niet goed, zijn er teveel of juist te weinig, dan kan het zijn dat de Borrelia bacterie niet goed wordt opgeruimd. Of  wordt ze juist extra hard aangevallen of treden er  andere reacties en symptomen op.

Om daar meer zicht op te krijgen bracht de onderzoeksgroep de cytokinenactiviteit in kaart bij ruim 1000 patiënten. “We deden dat voordat, of terwijl ze een antibioticakuur kregen en ook weer daarna”, zegt Joppe Hovius, hoogleraar Infectieziekten in het Amsterdam UMC. “Via de betrokken cytokinen konden we ook 34 specifieke plaatsen in het genoom identificeren, zogenoemde genloci, die betrokken zijn bij de immuunreactie van de patiënten met de ziekte van Lyme. Daarvan waren er 31 nog niet bekend.”

Leo Joosten, hoogleraar ontstekingsreacties van het Radboudumc legt uit: “Dat geeft ons niet alleen meer zicht op de genen die betrokken zijn bij de immuunreactie op de ziekte van Lyme, maar ook bij andere ziekten waarbij het immuunsysteem een rol speelt.”

Uitstekende basis vervolgonderzoek

“Onze onderzoeksresultaten laten duidelijk zien hoe immuunreacties worden bepaald door genetica,” zegt Yang Li, hoogleraar Computational Biology in het Duitse Centre for Individualised Infection Medicine (CiiM). “Omdat onze resultaten zijn gebaseerd op een groot aantal patiënten, vormen ze een uitstekende basis voor verder onderzoek, bijvoorbeeld om het effect van verschillende varianten van de betrokken genen op de ziekte-ernst van de ziekte van Lyme te onderzoeken.”

Publicatie in Nature Communications: A comprehensive genetic map of cytokine responses in Lyme borreliosis – Javier Botey-Bataller, Hedwig D. Vrijmoeth, Jeanine Ursinus, Bart-Jan Kullberg, Cees C. van den Wijngaard, Hadewych ter Hofstede, Ahmed Alaswad, Manoj K. Gupta, Lennart M. Roesner, Jochen Huehn, Thomas Werfel, Thomas F. Schulz, Cheng-Jian Xu, Mihai G. Netea, Joppe W. Hovius, Leo A. B. Joosten & Yang Li      https://doi.org/10.1038/s41467-024-47505-z


Alt=