Zou lactaatdehydrogenase de sleutel kunnen zijn tot het behandelen van de ziekte van Lyme? Ontdek hoe het richten op dit enzym toekomstige behandelingsstrategieën kan beïnvloeden.
Een recente studie heeft een enzym in Borrelia burgdorferi – de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt – geïdentificeerd als een mogelijke zwakke plek die benut zou kunnen worden voor behandeling. Dit enzym, genaamd lactaatdehydrogenase, speelt een cruciale rol in het vermogen van de bacterie om energie op te wekken. In tegenstelling tot veel andere bacteriën die over meerdere manieren beschikken om energie te produceren, heeft Borrelia een zeer beperkte capaciteit en is volledig afhankelijk van lactaatdehydrogenase als laatste stap in dit proces. Hierdoor is lactaatdehydrogenase een aantrekkelijk doelwit: het verstoren van dit enzym zou de overleving en groei van de bacterie kunnen verhinderen.
Deze studie biedt vroege inzichten in de werking van het enzym en identificeert enkele veelbelovende remmers. Deze remmers zijn echter nog niet getest in diermodellen van infectie, dus het is mogelijk nog te vroeg om lactaatdehydrogenase echt de Achilleshiel van de ziekte van Lyme te noemen. Bovendien wijzen de overeenkomsten tussen de bacteriële en menselijke varianten van lactaatdehydrogenase op de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van toxiciteit. Verder onderzoek is essentieel om de veiligheid, biologische beschikbaarheid en effectiviteit van deze remmers in de behandeling van lyme te bepalen. Het onderzoeksteam is zich bewust van deze uitdagingen en is van plan om de specificiteit en werkzaamheid van deze verbindingen verder te verbeteren – met als doel mogelijk nieuwe behandelingen voor lyme te ontwikkelen.